Grondbewerking

Zorg ervoor dat de akkerrand op tijd is bewerkt en vlak ligt. Bij gunstige weersomstandigheden kan de eerste bewerking al in maart worden uitgevoerd. Door de bewerking minimaal 2 tot 3 weken voor de zaai uit te voeren, kan het zaaibed nog wat bezakken en wordt een vals zaaibed (een stuk losse, onkruidvrije grond dat nog niet is ingezaaid) gemaakt waarin onkruiden kiemen. Door enkele dagen voor de werkelijke inzaai een lichte grondbewerking uit te voeren, wordt wederom een vals zaaibed gecreëerd waardoor de onkruiddruk (groei van ongewenste kruiden) kan worden verminderd.

Bij het machinaal inzaaien is het belangrijk de grondbewerking nauwkeurig uit te voeren, maximaal 2 centimeter diep. Het grovere zaaigoed dient op een goed doorlatende vaste ondergrond te liggen. Te diep gelegen zaden komen moeilijk boven. Echter, te oppervlakkig gelegen zaden van de granen geven kiemingsproblemen bij droogte of vallen ten prooi aan vogels. Het fijne zaad van de akkerkruiden mag zeker niet te diep gezaaid worden. Gescheiden zaaien van de gewassen en de akkerkruiden is een optie.

Zaaien

U kunt het beste half april zaaien (maar uiterlijk vóór 30 april), afhankelijk van de toestand van het zaaibed en de temperatuur. Van belang is te zaaien in ‘warme’ grond zodat het mengsel vlot kan kiemen en verder kan groeien.

Bij grotere oppervlaktes kan worden gezaaid met een pneumatische of een nokkenrad zaaimachine. Deze zaaimachines kunnen worden afgesteld op kleine hoeveelheden. Door de verschillende korrelgroottes van het zaad gaan deze ontmengen door trillingen. Voorkom ontmenging van het mengsel in de zaaimachine door deze pas op het land te vullen en tijdens het zaaien regelmatig te roeren. Het is een optie om twee keer de halve hoeveelheid te zaaien, dan weet u zeker dat u uitkomt met de hoeveelheid zaad. Bekijk de mogelijkheid om aan te sluiten bij zaaiwerk van aan te leggen randen in uw omgeving; de machine hoeft dan maar één keer afgesteld te worden. Neem daarvoor contact op met een Agrarische Natuurvereniging (ANV) in uw omgeving omdat deze vaak collectief de inkoop van het zaad en het zaaiwerk verzorgen.

Bij kleinere oppervlaktes kunt u ook met de hand zaaien en daarna eggen. Daarbij is het een optie om de granen gescheiden van de akkerkruiden te zaaien. Veel akkerkruiden hebben fijn zaad. Het verdient aanbeveling om dat fijne zaad voor het inzaaien te mengen met vochtig metselzand (de lichte zaadjes hechten zich aan de zandkorrels waardoor een betere verdeling wordt verkregen). Bij droogte verdient het aanbeveling na inzaai te rollen.

Voorbeeld van een mengselsamenstelling. Hoeveelheid zaaizaad: 5 gram/ m2 (5 kilo/hectare)

Nazorg

In het geval dat er ongewenste akkerkruiden zoals melde of bijvoet massaal opkomen, kunnen deze zo nodig selectief worden gemaaid. Doe dit dan tijdig! In ieder geval voordat het onkruid een hoogte heeft bereikt van 30 cm.

Als de rand zich in het eerste seizoen goed ontwikkeld, kan in het volgende voorjaar worden volstaan met een lichte grondbewerking en het doorzaaien met een graangewas, eventueel aangevuld met vlas en/of boekweit. Indien de rand, bijvoorbeeld als gevolg van slechte weersomstandigheden in het vorige groeiseizoen, niet goed tot ontwikkeling is gekomen dan is het raadzaam de rand volledig opnieuw in te zaaien. 

Als de rand ook in het tweede seizoen niet naar wens is vanwege te veel storende onkruiden, is het beter om de rand te verplaatsen naar een andere locatie.