Bij op bloem

Een overhoek of een rand langs een perceel ingezaaid met een blijvend bloemenmengsel geeft een kleurig accent. Maar belangrijker nog, het heeft een grote aantrekkingskracht op vlinders en andere insecten. U kunt er fraaie niet alledaagse boeketten van samenstellen. Ook vogels worden aangetrokken door de insecten en pikken de zaden uit de uitgebloeide bloemen. 

Zaai een bloemenweide of -rand in!

 

Op deze pagina krijg je meer uitleg over de zaadmengsels die je kunt gebruiken gelet op jouw type grondsoort en hoe je het beste inzaait.

Stap 1: Grondbewerking 

Zorg ervoor dat de grond tijdig is bewerkt en vlak ligt. Door een bewerking min. 2-3 weken voor de zaai uit te voeren, kan het zaaibed nog wat bezakken en wordt een vals zaaibed gemaakt waarin onkruiden kiemen. De eerste bewerking kan (als de kleigrond het toelaat) al in maart worden uitgevoerd. Door nogmaals evt. tussentijds én bij zaai een grondbewerking uit te voeren, wordt de kieming van ongewenste kruiden aanzienlijk verminderd en zijn er minder problemen met onkruiden in de rand. 

De grondbewerking voor zaai dient u zo ondiep mogelijk uit te voeren; max. 2 cm, om te voorkomen dat de zaden droog komen te liggen. 

Bestaand grasland moet eerst ondiep worden gefreesd en vervolgens geploegd. Alternatief hiervoor is spitten met een kraan (kleine oppervlakten). Na het ploegen moet de grond worden aangerold. Als er wortelonkruiden aanwezig zijn, moeten er voor het inzaaien loodrecht op de ploegrichting kleine geulen gemaakt worden. Een deel van de wortelstokken wordt op deze manier verwijderd. Als er veel wortelonkruiden zoals kweek aanwezig zijn, levert inzaaien met een bloemenmengsel weinig op. 

Vermindering voedselrijkdom

Als de grond te voedselrijk is voor een bloemenweide moet er eerst worden verschraald. Dit kan door de bovenlaag (bouwvoor) te verwijderen of door de bovenlaag met een kraan diep onder te spitten. Grotere oppervlaktes kunnen eventueel worden ingezaaid met een snelgroeiend gewas dat relatief snel voedingsstoffen uit de grond haalt, bijvoorbeeld Italiaans raaigras. Door maaien en afvoeren treedt verschraling op zodat na één of twee seizoenen het bloemenmengsel kan worden ingezaaid.

Stap 2: Zaadmengsel 

Bij de keuze van het zaadmengsel is het van belang u goed te laten adviseren en rekening te houden met de grondsoort. Er zijn namelijk vele zaadmengsels in de handel met veel verschillende soorten overblijvende en éénjarige kruiden, die een teleurstellend resultaat kunnen opleveren. Kies voor een beperkt aantal inheemse soorten en zaden afkomstig uit Nederland. Dit geeft het beste resultaat. Basis van het mengsel is altijd een graszaadmengsels. Per 1000 m² (10 are) zaai je 2500 gram (najaar) of 2000 gram (voorjaar) in. Dit vul je verder aan met de zaden uit onderstaande tabel. De vermelde soorten voor de bloemenweide zijn geschikt voor niet of licht bemeste droge tot vochtige, matig voedselrijke zandgronden en lichte kleigronden. 

Bloemzaden

Stap 3: Inzaaien 

Grotere oppervlaktes kunnen machinaal worden ingezaaid, kleinere handmatig. Zaai zo snel mogelijk na grondbewerking in, om concurrentie met kiemend onkruid te voorkomen. Bij handmatig zaaien is het noodzakelijk om het zaad vooraf te mengen met vochtig metselzand: de lichte zaadjes hechten zich aan de zandkorrels waardoor een betere verdeling wordt verkregen. Vervolgens moet het zaad worden ingeharkt en eventueel kan de grond worden aangerold. De beste zaaitijd is van half augustus tot half oktober, maar vanaf half april kan ook.   

Stap 4: Beheer 

Met een bloemenweide wordt het beste resultaat bereikt, als één tot twee keer per jaar wordt gemaaid en het maaisel wordt afgevoerd. De maaihoogte is minimaal 8 cm. Bij tweemaal maaien kan de eerste keer eind juni en de tweede keer half september worden gemaaid. Bij één maaibeurt kan het beste eind juni worden gemaaid. Ongewenste soorten zoals Jacobskruiskruid kunnen pleksgewijs voor de bloei worden weggemaaid of uitgeplukt. 

Na het maaien kan het maaisel bij droog weer het beste een paar dagen blijven liggen, zodat de nog vastzittende bloemenzaden kunnen loslaten en op de bodem vallen. Daarna moet het maaisel worden afgevoerd. De bodem wordt zo voedselarmer en dat heeft een bloemrijkere begroeiing tot gevolg. 

Door hier en daar stroken te laten staan, bij voorkeur op beschutte plekken langs houtsingels en bosjes, ontstaat een geschikt leefgebied voor overwinterende rupsen en poppen van vlinders.  

P8112417
Groenloket Brabant
Vermeld naam, adres, vraag en evt. perceelnummer
Cookies

Brabants Landschap gebruikt cookies om bijvoorbeeld de website te verbeteren en te analyseren, voor social media en om ervoor te zorgen dat je relevante content te zien krijgt. Als je meer wil weten over deze cookies, raadpleeg onze Cookie policy. Bij akkoord op deze cookie policy geef je Brabants Landschap toestemming voor het gebruik van optimale cookies op onze website. Klik op “Instellingen aanpassen” om je voorkeuren te wijzigen. Als je meer wil weten over hoe wij omgaan met je persoonsgegevens, raadpleeg dan onze Privacyverklaring

Cookies accepteren Instellingen aanpassen