Patrijs

Sinds de start van het PARTRIDGE project in 2017 is ook de diversiteit aan insecten onder de loep genomen. Na vele uren veldwerk en grondige analyse van de verzamelde data, zijn de resultaten van dit langlopende onderzoek gepubliceerd. 

Keverbanken en bloemenblokken verhogen biodiversiteit in landbouwgebied

 

 
Tekst & foto’s: Jochem Sloothaak, Eelke de Mol, Dennis Maas, Iris van de Arend, Fien Oost

Minimaal 7% maatregelen voor meer biodiversiteit

Eén van de belangrijkste doelen binnen het Interreg-project PARTRIDGE is het verhogen van de  biodiversiteit op het boerenland met 30%. Hiervoor zijn verschillende indicatoren gekozen, waaronder broedvogels, wintervogels, zoogdieren en insecten. Om de toename te bereiken zijn verspreid over Europa 10 demonstratiegebieden ingericht met een oppervlak van minimaal 7% aan verschillende biotoopverbeterende maatregelen. Hiertoe behoren brede akkerranden, kruidenrijk grasland, winterstoppels, bloemenblokken, wintervoedselveldjes, keverbanken en patrijzenhagen. In het Interreg-project PARTRIDGE is de patrijs de ambassadeursoort. De sterke achteruitgang van de patrijs, sinds 1975 met 90%, staat symbool voor de algehele achteruitgang van akkervogels. Door o.a. intensivering van de landbouw ontbreekt het aan voldoende schuil-, nestgelegenheid en voedsel. 

Een keverbank met braakstrook in PARTRIDGE-demonstratiegebied Oude Doorn
Insectenonderzoek op en nabij keverbanken en bloemenblokken

Binnen het project werden in het voorjaar van 2017 de eerste keverbanken en bloemenblokken op Nederlandse bodem aangelegd. Onderzoek in Duitsland en Engeland toonde het positieve effect van deze meerjarige maatregelen op insecten en broedvogels al aan. In Nederland was er nog geen soortgelijk onderzoek uitgevoerd. Dit was aanleiding om de effecten van deze maatregelen op insectenpopulaties in Nederland te onderzoeken. Hiervoor is van 2017 tot en met 2022 onderzoek gedaan in het Brabantse demonstratiegebied Oude Doorn en in het referentiegebied Genderen. In het demonstratiegebied zijn zowel percelen met meerjarige keverbanken of bloemenblokken onderzocht, als reguliere gewaspercelen (controlestroken). In het referentiegebied zijn geen maatregelen aangelegd en zijn alleen reguliere akkerbouwpercelen onderzocht. De studie bestond uit het plaatsen en legen van bodemvallen, het aflopen van transecten met zichtwaarnemingen en het uitvoeren van klopmonsters in de aanwezige vegetatie. 

Het uitlezen van potvallen

Hoogste diversiteit aan insecten bij keverbank

Na 6 jaar onderzoek kan de balans opgemaakt worden. Ten opzichte van het eerste onderzoeksjaar (2017) zijn zowel de aantallen als de soortenrijkdom toegenomen bij de keverbanken en de bloemenblokken. Bij de keverbanken werden in het startjaar 57 soorten waargenomen. Na zes jaar onderzoek werden in totaal 238 unieke soorten waargenomen, een toename van 317%. Voor de bloemenblokken bedroeg deze toename 192%, van 65 unieke soorten naar 190. Bij de controlestroken (locaties binnen het demonstratiegebied, maar op reguliere akkerbouwpercelen zonder maatregelen) zijn eveneens hoge procentuele toenames in de soortenrijkdom waargenomen. De uitgangswaardes met betrekking tot het aantal soorten in 2017 waren hier echter lager en ook de totale soortenrijkdom bleef lager. Qua aantallen insecten waren bij de keverbanken bijna 5 keer zoveel insecten gemiddeld per bezoek aanwezig dan bij de referentiepercelen in Genderen. Bij de bloemenblokken betrof dit 4 keer zo veel.

 

Meerjarige maatregelen zorgen voor betere overwintering

Het aantal aanwezige insecten tijdens de eerste drie rondes per jaar is het hoogst op de keverbanken, met ruim vier keer zoveel insecten als bij de referentiepercelen. Ten opzichte van het startjaar 2017 zijn op de keverbanken vroeg in het seizoen in 2022 zelfs ruim 20 keer zo veel insecten aanwezig. Deze hoge aantallen zijn vooral aanwezig op of direct naast de keverbank. Dit kan betekenen dat overwintering van insecten hier plaatsvindt of dat de keverbanken vroeg in het seizoen een hoge aantrekkingskracht op insecten hebben. In de bloemenblokken is het aantal vroeg in het seizoen aanwezige insecten eveneens toegenomen in de loop van het onderzoek. Hier zijn ruim 12 maal meer insecten aangetroffen in 2022 dan in het jaar van aanleg van de maatregelen. 

Insectenpiek in kuikenfase

De aantallen insecten bij de keverbanken pieken op het moment dat het aanbod aan insecten cruciaal is voor de overleving van de kuikens van akkervogels. Gemiddeld zijn, tot en met de eerste decade van juni, de hoogste aantallen insecten aanwezig op de keverbanken. Vanaf de tweede decade van juni worden de hoogste aantallen aangetroffen bij de bloemenblokken. Extreme weersinvloeden, met name droogte en een oplopend neerslagtekort, hebben in recente jaren een negatief effect gehad op de soortenrijkdom en de massaliteit aan insecten. Dit is duidelijk terug te zien in de verzamelde data in 2020, 2021 en 2022.

Patrijskuikens zijn de eerste 2-3 weken volledig afhankelijk van insecten als voedsel

Insecten nemen af met afstand tot keverbank

Bij de keverbanken wordt het hoogste gemiddelde aantal insecten in april aantroffen op en binnen 5 meter afstand. Vanaf mei zet er een daling in van het gemiddeld aantal insecten op deze afstanden en neemt het aantal juist toe bij 20 meter vanaf de keverbanken. In juli zijn bij alle afstanden de aantallen het laagst, dit is te verklaren door droogte en hoge temperaturen in die maand. In augustus is overal een stijging waar te nemen, behalve op de afstand van 20 meter en 50 meter. 

Ontwikkeling in soortenrijkdom per maatregel, controlestrook en in referentiegebied.
Insectenstand profiteert van meerjarige bloemenblokken en keverbanken

Keverbanken en bloemenblokken zorgen voor verhoogd voedselaanbod voor akkervogels, in de vorm van een hogere diversiteit en aantallen insecten. Met ruim 200 soorten insecten in de maatregelen en minder dan 100 op referentiepercelen is de beoogde toename van 30% meer biodiversiteit voor insecten gehaald. Daarnaast bieden meerjarige keverbanken en bloemenblokken schuil- en nestgelegenheid voor akkervogels. Hierdoor wordt voorzien in zowel voedsel, veiligheid als voortplanting: de drie belangrijke V’s voor de bescherming van akkervogels. Hiermee leveren beide maatregelen een positieve bijdrage aan het herstellen van biodiversiteit in landbouwgebieden.

Dit onderzoek is uitgevoerd door Maasarend, Praktisch in ecologie en gefinancierd door de Nationale Postcode Loterij, Provincie Noord-Brabant en Interreg North Sea. De volledige rapportage is hier te downloaden.

Cookies

Brabants Landschap gebruikt cookies om bijvoorbeeld de website te verbeteren en te analyseren, voor social media en om ervoor te zorgen dat je relevante content te zien krijgt. Als je meer wil weten over deze cookies, raadpleeg onze Cookie policy. Bij akkoord op deze cookie policy geef je Brabants Landschap toestemming voor het gebruik van optimale cookies op onze website. Klik op “Instellingen aanpassen” om je voorkeuren te wijzigen. Als je meer wil weten over hoe wij omgaan met je persoonsgegevens, raadpleeg dan onze Privacyverklaring

Cookies accepteren Instellingen aanpassen